Terug naar bovenliggende pagina

Algemeen deel

Het paramedisch beroep ‘podotherapeut’

Informatie over Podotherapie vanuit de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten vind u onder deze link.

De podotherapeut behandelt personen met voetklachten of klachten aan het houdings- en bewegingssysteem, die voortvloeien uit een afwijkend functioneren en/of afwijkende stand van de voeten. De podotherapeut behandelt op verwijzing van de arts met als doel:

  • het opheffen, verminderen of compenseren van stoornissen in het steun- en bewegingsapparaat door middel van hulpmiddelen aan de voet;
  • het bestrijden van aan de voeten aanwezige huidaandoeningen;
  • het voorkomen en bestrijden van nagelafwijkingen;
  • het geven van advies over bovenstaande onderwerpen en schoeisel in verband met (voet)klachten.

De podotherapeut is voornamelijk werkzaam in een particuliere praktijk (85%). In een ziekenhuis (met name op de voetenpoli) werkt 11% van de beroepsgroep en 2% werkt in een gezondheids­centrum. De overige podotherapeuten zijn werkzaam in verpleeghuizen, revalidatiecentra of in speciale centra voor reuma- en/of diabetespatiënten.

De podotherapeut werkt in toenemende mate samen met andere beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, de diabetes-verpleegkundige, fysiotherapeut/manueel therapeut, oefentherapeuten Cesar en -Mensendieck en de pedicure. In ziekenhuizen en in voetenpoli’s wordt samengewerkt met de orthopeed/orthopedisch chirurg, algemeen chirurg, revalidatiearts, internist, neuroloog, vaatchirurg en de gipsverbandmeester. Indien podotherapeutische behandeling de klachten onvoldoende vermindert kan een verwijzing naar de orthopedisch schoenmaker mogelijk uitkomst bieden.

 

Herkenbaarheid

De bevoegdheid tot het voeren van de titel podotherapeut wordt verkregen door het behalen van een door de overheid erkende opleiding voor podotherapeuten. De opleiding podotherapie is een 4-jarige, fulltime HBO-opleiding, minimale vooropleiding HAVO, met een studiebelasting van 6560 uur. Opleidingen tot podotherapeut zijn gevestigd aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven en aan de Saxion Hogeschool in Enschede.

De uitoefening van podotherapie is geregeld via de Wet BIG, Staatsblad 523, 1997, (artikel 34 AMVB), tezamen met de andere van oudsher als ‘paramedisch’ omschreven beroepen. Deze beroepen kennen geen verplichte registratie en hebben geen wettelijk tuchtrecht, maar hebben wel elk een eigen beschermde opleidingstitel (zoals bijvoorbeeld die van ‘fysiotherapeut’ en `podotherapeut’). Behandeling van patiënten vindt plaats op verwijzing van een praktizerend arts. Na behandeling vindt een rapportage naar de verwijzer plaats.

De overheid heeft de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsbewakening bij de beroepsgroepen zelf neergelegd wat heeft geresulteerd in de oprichting van de “Stichting Kwaliteitsregister Paramedici”. Voor herregistratie in het kwaliteitsregister worden eisen gesteld aan de omvang van de werkervaring en de omvang van de deskundigheidsbevordering. Anno mei 2004 is 85% van de podotherapeuten aangemeld bij het Kwaliteitsregister Paramedici. Er zijn in Nederland omstreeks 1000 praktiserende podotherapeuten van wie meer dan 90% lid is van de NVvP, de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten.

Aanverwante beroepsgroepen

  • De podotherapeuten onderscheiden zich van andere beroepsgroepen die zijn gericht op voetverzorging en/of zooltherapie met name door:
  • een 4-jarige HBO opleiding met een studiebelasting van 6560 uur
  • de officiële wettelijke erkenning als paramedische beroepsgroep
  • het bezit van de wettelijk beschermde titel `podotherapeut’
  • een wettelijk (in artikel 34 van de wet BIG) geregelde beroepsuitoefening
  • de bevoegdheid tot het uitvoeren van diagnostische tests/methoden die niet alleen de voet, maar ook de statiek van het menselijk lichaam betreffen, en de bevoegdheid tot het formuleren van een podotherapeutische diagnose als basis voor de behandeling
  • behandeling op verwijzing van de arts

De titel ‘podotherapeut is beschermd, maar de aanduiding ‘podotherapie’ niet. Daarmee samenhangend zijn er andere beroepsgroepen die ook aangeven dat zij zich met ‘podotherapie’ bezighouden zoals:

Dit is zowel voor cliënten als voor verwijzers erg verwarrend.

Ter vergelijking: de leden van deze beroepsgroepen volgen veelal een niet officieel erkende opleiding aan het ‘Podologisch Opleidingsinstituut’. De podologie-opleiding is een deeltijd-opleiding die verschillende trajecten heeft. De basisopleiding ‘Podologie & Praktijk’ duurt 6 maanden en heeft een studiebelasting van 192 uur. Er zijn daaropvolgend ook aanvullende modules mogelijk, maar het totaal is niet vergelijkbaar met de officiële 4-jarige HBO-opleiding. De opleiding is voor iedereen toegankelijk. De genoemde beroepsgroepen hebben in tegenstelling tot de podotherapeut vrije toegangelijkheid.

Deze beroepsgroepen hebben bovendien geen opleiding voor het behandelen van huid- en/of nagelafwijkingen of aandoeningen zoals de diabetische voet.

Gezien de voor de opleiding tot podotherapeut vereiste vooropleiding op (minimaal) HAVO-niveau en de studiebelasting van 6560 uur is het duidelijk dat het bij podologen, podo-posturaal­therapeuten en podokinesiologen om andere beroepsgroepen gaat, met andere kwalificaties en competenties.

Pedicures

Podotherapeuten verwijzen patiënten/cliënten wel door naar pedicures voor ‘onderhoud, verzorging’ van de voeten. Pedicures kennen een vrije toegankelijkheid. Bij pathologie/aandoeningen behoren de pedicures de patiënt naar de huisarts door te verwijzen, of contact op te nemen met de podotherapeut.

Orthopedisch schoenmaker

Podotherapeuten werken ook samen met de orthopedisch schoenmaker, met name waar het gaat om aanpassingen van de schoenen. Daarbij gaat het vooral om schoenaanpassingen voor aandoeningen/standsveranderingen waar geen correctie in de voet/enkel zelf meer mogelijk is. (Een deel van de podotherapeutische zolen wordt aangemeten vanuit de gedachte dat actieve correctie (vanuit de voet/enkel) mogelijk is; met de podotherapeutische zolen worden dergelijke `actieve correcties’ als het ware uitgelokt en gefaciliteerd.)

Daarbij kan men denken aan bepaalde voettypen (heel smal, erg breed) in combinatie met bepaalde pathologie zoals exostosen, gevolgen van systeemziekten, post-traumatische aandoeningen etc.

Indien de therapie door de podotherapeut onvoldoende resultaat heeft krijgen de patiënten vaak het advies (met begeleidend schrijven aan de verwijzer) om een orthopedisch chirurg te consulteren met de vraag of orthopedische schoenen geïndiceerd zijn.

 

Verwijzing en vergoeding podotherapie

De podotherapeut kent een gevarieerde patiëntenpopulatie. In deze populatie kunnen enkele specifieke doelgroepen onderscheiden worden, zoals: patiënten met diabetes mellitus, chronisch reuma, kinderen, ouderen en sporters (zie het inhoudelijk deel voor indicaties).

Voor een behandeling door de podotherapeut is een verwijzing van de (huis-)arts of specialist verplicht.

In de verwijzing staat (bij voorkeur) de door de arts gestelde (differentiaal)diagnose en de zorgvraag of gevraagde behandeling.

De podotherapeut zal in alle gevallen een uitgebreid onderzoek doen om de oorzaak van de klachten/aandoening te achterhalen en de daarbij behorende behandeling vast te stellen.

De vergoeding voor een podotherapeutische behandeling is anno 2003 nog niet geregeld in de basisverzekering. Steeds meer ziektenkostenverzekeraars vergoeden via een aanvullende verzekering (een deel van) de kosten van de podotherapeutische behandeling. De patiënt wordt geadviseerd hier zelf informatie over in te winnen bij de betreffende zorgverzekeraar.

 

Methodisch handelen en doelen

In het kader van het methodisch handelen zal een podotherapeutisch onderzoek uit de hiernavolgende onderdelen bestaan. Afhankelijk van de klacht kunnen een of meerdere onderdelen meer aandacht krijgen:

  • vragen naar de relevante persoonlijke gegevens;
  • afnemen van een klachtgerichte anamnese;
  • uitvoeren van een inspectie, waarbij wordt gelet op standsafwijkingen van voeten, benen en rug bij de staande en zittende patiënt en op eventuele afwijkingen aan huid en/of nagels;
  • analyseren van het looppatroon: hierbij wordt gekeken naar het totaalbeeld van het lopen, zoals naar de afwikkeling van de voet, de bewegingsuitslag in knie, heup en romp en naar spoorbreedte en paslengte. De beoordeling vindt meestal plaats op grond van de ‘klinische blik’ van de podotherapeut, eventueel aangevuld met bijvoorbeeld video-opnamen van het looppatroon of opnamen met een computergestuurd drukmeetsysteem, waarmee de drukopbouw onder de voet en de voetafwikkeling beoordeeld kunnen worden aan de hand van referentiewaarden;
  • palperen van de relevante anatomische structuren;
  • uitvoeren van een functie-onderzoek van de voeten en enkels en, op indicatie, van de knie, de heup en de rug. Hierbij worden de beweeglijkheid en stabiliteit van de gewrichten nagegaan, en kunnen spiertesten (spierkracht, spierlengte) en pijnprovocaties worden uitgevoerd;
  • formuleren van de podotherapeutische diagnose, inclusief de (vermoedelijke) oorzaak van de klachten;
  • opstellen van een podotherapeutisch behandelplan;
  • bespreken van de podotherapeutische diagnose, behandeldoelen en mogelijkheden voor behandeling met de patiënt;
  • uitvoeren van behandelplan na overeenstemming met patiënt en (indien nodig) evaluatie tijdens een controlezitting.

Doelen van de podotherapeutische behandeling kunnen zijn:

  • aanpassen van drukverdelingen in de voet corrigeren van afwijkende gewrichtsstanden;
  • verbeteren van het looppatroon;
  • verbeteren van de statiek;
  • bevorderen/verbeteren van de mobiliteit van personen;
  • preventie van gezondheidsproblemen en/of voorkomen van verergering;
  • verminderen van klachten aan voet, maar ook aan benen en/of rug, voorzover deze een relatie hebben met problemen aan de voet/afwijkende statiek;
  • het voorkomen en uitwendig bestrijden van aan de voeten aanwezige huid- en nagel aandoeningen;
  • het geven van advies over bovenstaande onderwerpen en over het voor de individuele persoon geschikt schoeisel in verband met de (voet)klachten;
  • verbeteren van de kwaliteit van leven van personen met voetklachten

Behandeltechnieken podotherapie

De podotherapeut heeft verschillende behandelmogelijkheden en hulpmiddelen tot zijn beschikking, die al dan niet in combinatie worden gegeven. Dit zijn:

1.    Toepassen van nagelcorrecties: orthonyxie of onychoplastie

Orthonyxie is het plaatsen van een nagelbeugel ter correctie van een afwijkende vorm van de nagel (zoals bij hyperconvexiteit). Bij onychoplastie wordt een ontbrekend deel van de nagel vervangen of aangebouwd door bijvoorbeeld een kunstnagel, ter voorkoming van ingroei.

Onychoplastie wordt toegepast tot de patiënt klachtenvrij is en de nagel voldoende ver is uitgegroeid. Orthonyxie wordt bij een goede corrigeerbaarheid van de nagel toegepast totdat de nagel de juiste vorm heeft, bij een onvoldoende corrigerend vermogen van de nagel tot de patiënt klachtenvrij is en bij recidiverende klachten mogelijk gedurende de rest van het leven.

2.    Vervaardigen en aanmeten van orthesen (anders dan zolen) en prothesen

Orthesen en prothesen kunnen worden gemaakt van verschillende materialen, maar vaak worden siliconen gebruikt. Orthesen worden gemaakt ter correctie van een afwijkende teenstand (harde orthese) of ter bescherming van een pijnlijke plek waarbij correctie niet meer mogelijk is (zachte orthese). Prothesen worden bijvoorbeeld toegepast ter vervanging van een geamputeerde teen, om te voorkomen dat de voet vervormt en ter verbetering van de afwikkeling van de voet tijdens het lopen.

Na gedegen onderzoek van de voet (en het looppatroon) wordt de orthese vervaardigd. Na aflevering/passen is meestal nog een éénmalige nacontrole gewenst. Afhankelijk van de aandoening en de mobiliteit van de tenen zal een orthese gedragen moeten worden tot de patiënt klachtenvrij is, of gedurende de rest van het leven. Bij een corrigerende orthese is geregeld controle nodig, bijvoorbeeld elke 6 maanden tot 1 maal per jaar. Indien nodig zal de orthese worden aangepast. Bij een protectieve/beschermende orthese zal (veelal) alleen op indicatie een controle plaatsvinden.

3.    Vervaardigen en aanmeten van podotherapeutische zolen

Andere benamingen zijn ‘inlays’, ‘correctiezolen’ en/of ‘steunzolen’. In de literatuur wordt ook vaak de term ‘orthesen’ gebruikt. Doelen zijn: corrigeren van stands- en functieafwijkingen van de onderste extremiteit en de wervelkolom, compenseren van structurele afwijkingen in de voet, ontlasten van kwetsbare structuren, of een combinatie van doelen.

Deze zolen worden individueel op maat gemaakt, op grond van de gegevens die de podotherapeut bij zijn onderzoek heeft verkregen. Hiervoor zijn verschillende methoden beschikbaar (bijvoorbeeld methode Lavigne, gebruik van thermoplastisch materiaal, CAD- CAM). De podotherapeutische zolen zijn (meestal) flexibel en afhankelijk van het doel van harder of zachter materiaal (ter correctie worden harde materialen gebruikt, ter ondersteuning/ontlasting van structuren worden zachtere materialen gebruikt). Na vervaardiging van de zolen en een eerste check bij levering/aanpassen volgt een afspraak voor evaluatie/controle, meestal na een periode van 6-8 weken.

Afhankelijk van de aandoening dienen de podotherapeutische zolen gedragen te worden tot enkele maanden nadat de patiënt klachtenvrij is (b.v. bij een blessure) en in andere gevallen gedurende de rest van het leven ter voorkoming van recidief-klachten (bijvoorbeeld bij een beenlengteverschil of bij een hallux valgus). Bij het blijvend dragen van de podotherapeutische zolen is een jaarlijkse controle gewenst in verband met leeftijdsafhankelijke verandering van de voet en/of verandering op basis van het corrigerend vermogen van de zolen. Op grond van de bevindingen bij deze controle worden de zolen aangepast of, bij slijtage, vervangen. Meestal zal na 2-4 jaar vervanging van de podotherapeutische zolen noodzakelijk zijn.

4.    Uitvoeren van een instrumentele behandeling

Hieronder wordt verstaan het verwijderen van eelt en likdoorns (d.m.v. snijden en frezen) en het behandelen van nagelklachten. Er is een indicatie voor podotherapie wanneer deze behandeling niet door een pedicure kan worden uitgevoerd (bijvoorbeeld bij patiënten met vaatlijden, zoals op grond van diabetes mellitus).

5.    Uitvoeren van wondbehandeling

Bij een (diabetisch) ulcus kan de podotherapeut het ulcus behandelen (inclusief verwijderen van eeltranden, debrideren, spoeling en verbinden) en drukvrij leggen en zo de wondgenezing bevorderen.

6.    Toepassen van een caustische behandeling

Hiermee wordt bedoeld het met uitwendige medicamenten bestrijden van verrucae en/of granulatieweefsel.

7.    Toepassen van vilttherapie (ook met andere drukontlastende middelen dan vilt)

Door plaatsing van een viltverband kunnen pijnlijke plekken (tijdelijk) drukvrij gelegd worden. Deze behandeling kan op zichzelf staan of worden gecombineerd met een meer definitieve therapie later in het herstelproces.

8.    Toepassen van verbanden en taping

Voorbeelden zijn het aanbrengen van een metatarsaalbandage bij een marsfractuur, of een taping bij een fasciïtis plantaris of een inversietrauma van de enkel. Deze behandeling kan op zichzelf staan of worden gecombineerd met een meer definitieve therapie later in het herstelproces.

9.    Toepassen van schoenmodificaties

Wanneer op zich goed schoeisel bij een patiënt toch klachten geeft (zoals bij exostosen op de voet) kunnen met verschillende materialen en middelen ‘op maat’ aanpassingen in de schoen worden aangebracht, ter verbetering van de pasvorm en ter preventie van drukplekken en wonden.

10.  Geven van schoenadvies

De podotherapeut houdt bij het geven van advies over voor de individuele patiënt geschikt schoeisel onder meer rekening met de anatomische eigenschappen van (de voet van) de gebruiker, het gebruiksdoel (zoals soort werkactiviteit, klimmen, lopen, soort sportactiviteit), gebruik van therapeutische zolen, orthesen en prothesen en de intensiteit van het gebruik.

11.  Geven van preventieve adviezen

Hieronder wordt onder meer verstaan het geven van oefeningen die de patiënt thuis zelf kan uitvoeren of het geven van adviezen zoals het afwisselen van belasting en rustperioden.

12.  Geven van adviezen voor voethygiëne en voetverzorging

Adviseren over adequate voethygiëne en voetverzorging, inclusief het controleren op drukplekken, nagelingroei en verwondingen. Dit vormt met name voor patiënten met allerlei vormen van vaatlijden (inclusief diabetespatiënten) een belangrijk onderdeel van de behandeling.

13.  Screening

Met name bij patiënten met diabetes mellitus is screening op risicofactoren voor het ontstaan van drukplekken en wonden van belang.

Terug naar bovenliggende pagina